Onderzoek liefde in meervoud 1: Zo zijn onze manieren

Uitslag van het onderzoek van Pluk de Liefde

Hoe gaan mensen om met meerdere liefdes? Wat zijn knelpunten? Welke mogelijkheden zijn er om die op te lossen? Word je er gelukkiger of wijzer van?

We waren benieuwd naar jullie ervaringen met polyamorie. We vroegen je dus mee te doen met het Pluk de Liefde onderzoek over het thema ‘Hoe ben jij bezig met liefde in meervoud?’ Dit met behulp van een enquête die door 162 mensen is ingevuld. In dit eerste artikel lees je de eerste belangrijkste uitkomsten, als het gaat om algemene kenmerken en het denken over liefde in meervoud. In volgende artikelen gaan we meer diepgaand in op de praktijk van polyamorie en oplossingsrichtingen voor knelpunten.

Onze deelnemers

Van onze 162 geënquêteerden was er net iets meer dan de helft vrouw, 46% definieerde zich als man en 3,7% als ‘anders’. De lichte oververtegenwoordiging van vrouwen kan iets te maken hebben met de wijze van zoeken van respondenten (onder andere via Facebook, waar veel vrouwen vertegenwoordigd zijn in de polygroepen), maar het verschil is niet erg overtuigend.

De leeftijdsverdeling laten we hier ook zien. Het gaat van jong volwassenen naar senioren. De middengroepen van 30 tot 60 jaar zijn het meest vertegenwoordigd. Dat komt wel redelijk overeen met wat wij zoal zien in de diverse netwerken over polyamorie.

Hoeveel relaties heb je?

We vroegen naar het aantal relaties van de mensen die deelnamen aan het onderzoek. Dat bevindt zich tussen geen relaties (6%) en 4 relaties. De allergrootste groep bestaat uit de mensen die twee relaties hebben (46%). Eén relatie hebben 36% van de deelnemers, zij zijn mogelijk (nog) zoekende naar nieuwe verbindingen. Drie relaties komt al een stuk minder vaak voor (7%), vier relaties slecht 2%. Een aantal mensen geeft in de toelichting aan wel open te staan voor nog meer relaties, maar het aantal wel te beperken om praktische redenen.

Het hart is groot genoeg, maar ik ben eigenlijk al blij dat het me lukt om twee relaties te hebben. Méér kan er niet meer bij.

Dat is nog niet het volledige verhaal. Interessant is de kleine groep (3%) die zichzelf als ‘anders’ definieert, als het gaat om het aantal relaties. Het gaat hen er dan om of het wel ‘relatie’ kan of moet heten.

Ik kies ervoor om met meerdere mensen te verbinden zonder dat ik de behoefte voel om dit contact een relatie te noemen.

Verbindingen tussen mensen kunnen als vast of statisch worden beleefd, maar ook als dynamisch. Achter de term ‘relatie’ kan dan ook een grote diversiteit zitten in mate van verbinding en beleving.

Ik heb heel veel relaties. Maar ze verschillen wel in wat en hoe ik wil delen en ervaren.

Getrouwd, en een paar goede vriendinnen die ik soms ook zie, en waar seks een rol kan spelen. Moeilijk om van ‘relatie’ te spreken vind ik.

Wat zie je als jouw manier?

We vroegen vervolgens wat de manier is die je hebt om met liefde in meervoud om te gaan. Welke woorden gebruik je hiervoor? Er waren meerdere antwoorden en ‘insteken’ mogelijk.

De grootste groep definieert zich als ‘polyamoreus’, te weten 68%. Opvallend is dat veel mensen inderdaad gebruik maakten van de mogelijkheid om meerdere antwoorden te geven. Er zijn respondenten die zich zowel als ‘polyamoreus’ definieren als ook aangeven in vrije liefde te geloven. Een kleine groep (6%) kiest voor ‘don’t ask don’t tell’, waarbij er wél ruimte is voor verhoudingen buiten de vaste relatie maar men daar niet met elkaar over praat.

Soms is liefde in meervoud niet een gerichte keus geweest en is het min of meer ‘gebeurd’.

Ik heb er niet bewust voor gekozen maar ben een tweede man tegen gekomen die ik graag zie.

En het komt ook voor dat mensen bij voorbaat in hun diepe relaties al het uitgangspunt hebben dat zij elkaar niet claimen. Dan komt de mogelijkheid van liefde in meervoud daar op natuurlijke wijze uit voort.

Hij en ik zijn geen bezit van elkaar. In overleg en consent is veel mogelijk.

Eerste conclusies:

1. We zien in dit onderzoek een vrijwel gelijk aantal mannen en vrouwen, met net iets meer vrouwen. Dat kan liggen aan de manier waarop we het onderzoek hebben gedaan, met veel oproepen via Facebook. Maar het verschil is eigenlijk vrij klein.
2. De meerderheid in dit onderzoek heeft twee relaties (46%). Onze inschatting is dat de groep die ‘zoekende’ is naar een nieuwe verbinding best groot is: 36% heeft (nog) één relatie en 6% heeft geen relatie(s). Een kleine groep heeft meer dan twee relaties. Er zijn mensen die bewust afzien van nieuwe verbindingen omdat het anders teveel tijd en energie gaat kosten die zij niet hebben.
3. Overigens blijkt dat een deel van de mensen een flexibel beeld heeft van wat een relatie is. Het hoeft niet altijd ‘relatie’ te heten. Diverse verbindingen zijn voor hen dynamisch en er is een grote variatie mogelijk in intensiteit en uitingsvorm. Door niet van alles meteen een relatie te hoeven maken, is er meer ruimte voor diversiteit en meerdere contacten.
4. De meeste deelnemers aan ons onderzoek zien zichzelf als ‘polyamoreus’ (67%). Er is voor een deel van hen een overlap met opvattingen over vrije liefde en elkaar vrijheid gunnen om relaties en/of seksueel contact aan te gaan met anderen.

In het volgende artikel gaan we in op de opvattingen over onderscheid maken tussen relaties en de gelijkwaardigheid van meerdere verbindingen.