
Lieke is zwanger en wil samen met haar twee partners een gezin vormen. In dit proces komen zij diverse struikelblokken en geluksmomenten tegen. In week negen van de zwangerschap moeten zij een beslissing maken over de NIPT.
We zitten in de negende week van de zwangerschap. De angst die ik in het begin zo sterk voelde is een beetje gezakt, de eerste echo is geweest en dat geeft rust. Toch hebben alle betrokken partijen hun eigen angsten en mogelijke twijfels.
We worden wakker en G. geeft aan dat hij bang is dat onze tijd samen straks helemaal weg is als er een kindje is. We houden erg van samen serie kijken in bed, er zal natuurlijk veel gaan veranderen. Mijn wens blijft dat we dat samen zullen gaan doen, ik en mijn twee partners.
Ook de vriendin van S. heeft deze angsten, zij woont wat verder en krijgt de ontwikkelingen van de zwangerschap uit tweede hand mee. Ook zij is bang dat er teveel gaat veranderen in haar relatie met S.
We hebben deze week een afspraak met de verloskundige en zoals alle afspraken, doen we ook deze met z’n drieën. De verloskundige vertelt ons over de NIPT en onze mogelijkheden. Met de NIPT kunnen we testen op drie aandoeningen bij het kindje, maar de uitslag geeft geen zekerheid. Mocht de uitslag afwijkend zijn, dan kunnen we ervoor kiezen om nader onderzoek te doen in het ziekenhuis, maar dit is niet volledig zonder risico. Daarbij is er een mogelijkheid om de zwangerschap nu nog te stoppen mocht er een afwijking gevonden worden. De verloskundige vertelt ons dat wij kunnen kiezen of we de test willen doen en of we dan enkel op de drie grote afwijkingen willen testen of een test die ook kijkt naar neveneffecten.
Willen we wel weten of ons kind een afwijking heeft? Het weten betekent ook dat we daarna mogelijk nog beslissingen moeten nemen over de uitslag. Ik heb eerder een documentaire gezien over mensen met het syndroom van Down en hun kijk op de NIPT, ik merk dat deze docu mijn mening sterk gevormd heeft. Mensen met het syndroom van Down verdienen ook een leven en ik weet niet of ik het zou kunnen verdragen om een zwangerschap af te breken omdat mijn kindje mogelijk Down syndroom heeft. In een relatie met twee personen kan een meningsverschil over dit onderwerp al heftig zijn, maar met drie personen is er nog een extra mening bij. Wat doen we als er een afwijkende uitslag is en onze meningen over het opvoeden van een kind met Downsyndroom fundamenteel verschillen? Aan de andere kant, als we het niet weten, dan moeten we die beslissingen nemen op het moment dat het kind geboren is. We besluiten de NIPT af te laten nemen en óók te kijken naar neveneffecten. We willen ook de 13 én de 20 weken-echo laten doen.
Het valt me op dat G. nog vaak spreekt over ‘jouw’ of ‘jullie’ baby. Ik zeg hem dat hij er zelf ook middenin zit, maar hij geeft aan dat hij dat nog niet zo voelt. Voor mij voelt het wel echt als iets dat we met z’n drieën doen en S. en G zijn voor mijn gevoel evenveel vader. G kijkt me aan ‘no worries’.
S. geeft thuis aan dat hij juist bang is maar ‘half’ vader te zijn. Hij weet niet goed hoe hij het zal vinden om het vaderschap met iemand anders te delen. Ik snap beide standpunten, maar mijn eigen gevoel zegt iets anders. Ik begrijp heel goed dat ik een fijne positie heb. Het kindje groeit in mijn buik en er is geen twijfel dat ik de moeder ben. Ik merk dat ik het moeilijk vindt me écht in te leven in het gevoel van mijn partners, wellicht ook gevoed door mijn wens het samen te doen. Ik neem mezelf voor mijn eigen idee misschien iets meer los te laten en binnenkort eens te vragen hoe zij er zelf instaan. Hoewel we het van tevoren allemaal besproken hebben, snap ik ook dat gevoelens kunnen veranderen nu de zwangerschap er daadwerkelijk is.
De dag na dit bezoek doe ik mee met de Dam tot Damloop, de wandeleditie. Ik loop met een collega en een vriendin van haar. Het idee is dat we 27 kilometer lopen. Van tevoren hebben we wel geoefend, maar des al niettemin heb voel ik spanning. Voor mijn gevoel is het kindje in mijn buik al heel wat. Hij of zij zal ook de Dam tot Dam wandelen.
De ochtend van de wandeling ben ik bij G. Ik ben misselijk en mijn ontbijt komt er sneller uit dan dat het erin is gegaan. Het is warm tijdens de wandeltocht, voor me zie ik mijn collega met haar vriendin lopen, ze zijn diep verzonken in gesprek, doen soms zelfs een dansje op de muziek langs de route.
Al na een aantal kilometer krijgen we een banaan aangeboden. Bananen zijn één van de dingen die ik moeilijk kan verdragen in het eerste trimester. Ik neem hem wel aan, neem dapper een hap. Dat lijkt goed te gaan.
Als in een roes loop ik de hele wandeling uit, mijn voeten doen zeer en ik voel een diepe vermoeidheid, maar ik heb het wel gehaald! Mijn collega en haar vriendin hebben nog energie over om na afloop te dansen op de livemuziek. Ik plof neer op het gras, zou nu ook wel een cocktail kunnen gebruiken.
De terugweg naar het station is langer dan we verwacht hadden, we moeten eerst nog een stuk lopen naar de bus, waar mijn collega gelukkig een stoel voor me vrijhoud. Zelf blijft ze staan.
Op het perron is het ontzettend druk, hetzelfde geldt voor de trein. Ik ben gesloopt maar ben blij met het gezelschap. Ik voel vertrouwen voor de toekomst, ik hoef het niet alleen te doen want de mensen om mij heen denken aan me en houden rekening met me.
Het moment dat ik thuis kom schop ik zo snel mogelijk mijn schoenen uit. Ik doe deze avond niets meer. Gelukkig kookt S. vanavond.
De spierpijn van de wandeltocht is de dag erna nog erger, ik besluit het wandelen even te laten voor wat het is, ik heb eerst een ander pad te bewandelen.
Zodra de spierpijn over is, ga ik met G naar het ziekenhuis. Bloed afnemen voor de Nipt. Met een pijnlijke linkerarm en een pleister loop ik na vijf minuten de wachtkamer weer in. Nu heb ik wéér spierpijn. En er is geen weg meer terug, de NIPT is gedaan, nu is het wachten op de uitslag.
Geef een reactie