Hoeveel polyamoristen tellen Nederland en Vlaanderen eigenlijk? We hebben onze eerdere schatting met hulp van Rutgers verfijnd en we komen nu op 100.000 tot 200.000 Nederlanders en Vlamingen tussen 25-79 jaar met een polyamoreuze relatie, oftewel 0,8%. Ouderen leven tweemaal zo vaak polyamoreus als jongeren.
Een paar jaar geleden vroegen we ons af hoeveel mensen in Nederland en Vlaanderen een polyamoreuze relatie hebben. We hebben toen een schatting gemaakt door creatief gebruik te maken van allerhande stukjes informatie uit binnen- en buitenland. In dit artikel en dit rapport vind je de details. Samengevat was toen onze de conclusie: 75.000 Nederlanders en 27.000 Vlamingen, oftewel 0,7% van de bevolking tussen 18-65jr.
Een tijdje later doken er op het internet getallen op van kenniscentrum seksualiteit Rutgers (voorheen Rutgersstichting) die redelijk overeen kwamen met onze schatting. We wilden natuurlijk het naadje van de kous weten. Een rapport was echter nergens te vinden en dus gingen we verder op zoek naar de bron daarvan. Die vonden we in de persoon van Hanneke de Graaf, onderzoeker en programmamanager kennisontwikkeling van Rutgers. Ook bij Rutgers bleek de data niet meteen voorhanden en zij heeft ons erg geholpen om dit uit te spitten.
De details
Als de details je minder interesseren, kun je meteen doorspringen naar de samenvatting hieronder.
De basis van de Rutgers data is hun onderzoek i.s.m het RIVM in 2017 naar de seksuele gezondheid in Nederland. In de gepubliceerde resultaten daarvan is niks terug te vinden over polyamorie. Echter, in de vragenlijst was ook de vraag opgenomen:
B2. Heeft u op dit moment een vaste partner?
1 ja, één vaste partner
2 ja, meerdere vaste partners
3 nee
Wat ‘vaste partner’ precies is, is in het onderzoek niet nader gedefinieerd. Daarvan hadden we overigens ook last bij de interpretatie van onderzoeksgegevens bij onze eigen eerdere schatting. Bij gebrek aan betere definitie stellen we dat hier gelijk aan ‘poly-partner’. Dat rechtvaardigen dat doordat in de rest van het Rutgers rapport steeds gerept wordt over sekspartners als het gaat over seksuele contacten.
Op deze vraag werd in de volgende aantallen geantwoord:
puntschatting | ondergrens | bovengrens | percentage | |
25-39 jaar | 16097 | 7093 | 36401 | 0,5% |
40-54 jaar | 32749 | 16756 | 63734 | 0,9% |
55-79 jaar | 47543 | 27979 | 80553 | 1,0% |
Totaal (25-79 jaar) | 96428 | 66395 | 139879 | 0,8% |
Afgerond gaat het dus om 65.000 tot 140.000 Nederlanders tussen 25 en 79 jaar met een polyamoreuze relatie. Het valt op dat polyamoreus leven toeneemt met leeftijd. Van de 25-39 jarigen geeft 0,5% aan dat ze meerdere vaste partners hebben, onder 40-54 jarigen is dat 0,9% en onder 55-79 jarigen 1,0%. Dit leeftijdseffect is een heel interessant resultaat. We vermoedden dat wel, maar hadden daar nooit gegevens over.
Het gemiddelde van 0,8% van Rutgers komt behoorlijk goed overeen met de 0,7% die wij zelf eerder vonden. Die vergelijking is niet helemaal 1-op-1 te maken doordat Rutgers gegevens geeft over de groep 25-79 jaar en wij eerder keken naar de groep 18-65 jaar. Als we rekening houden met het leeftijdseffect kruipen de resultaten nog verder naar elkaar toe.
Voor Vlaanderen hebben we geen nieuwe gegevens. Als we veronderstellen dat de situatie verhoudingsgewijs hetzelfde is als in Nederland, zijn er 30.000-65.000 Vlamingen met meerdere vaste partners. (Voor de omrekening gebruiken we de totale bevolkingsaantallen op 1-1-2020.)
In totaal komt het dus neer op ca. 100.000-200.000 Nederlanders en Vlamingen tussen 25-79 jaar.
De samenvatting
- Van de Nederlanders tussen 25-79 jaar hebben ca. 65.000-140.000 mensen meerdere vaste partners, wat neerkomt op 0,8% van die groep;
- Vertaalt naar Vlaanderen komt dit neer op 30.000-65.000 mensen;
- In totaal zijn er dus ca. 100.000-200.000 Nederlandse en Vlaamse polyamoristen tussen 25-79 jaar;
- Ouderen (55-79j) hebben verhoudingsgewijs tweemaal zo vaak meerdere vaste partners als jongeren (25-39j), nl 1,0% versus 0,5%
Bronnen
Pluk de liefde – Prevalentie van nonmonogamie in Nederland en Vlaanderen
Seksuele Gezondheid in Nederland / Leefstijlmonitor: Rutgers i.s.m. RIVM, 2017
CBS
Statbel
Henk zegt
Tja, het is een kleine wereld.
Niels Bakker zegt
Dank voor het delen van dit interessante onderzoek. Tegelijkertijd gaat de vraagstelling in sterke mate uit van het monogame model, waarin gesproken wordt over een vaste partner. De polyamoureuze component vormt dan een afgeleide hiervan omdat het uitgaat van meerdere vaste partners.
In een recent door Pluk georganiseerde avond over vormen van polyamorie, met ongeveer twintig deelnemers, is mij opgevallen dat veel mensen in andere woorden spreken om de situatie bij hen aangaande de liefde te beschrijven. Ze spreken bijvoorbeeld niet van ‘vast’ als wel van ‘fluïde’ en/of niet van ‘partner’ als wel van ‘geliefde’ en/of rekenen ook niet-seksuele partners tot partners en/of verbinden naast vaste partners ook met andere mensen op niet-vaste wijze.
Voor deze mensen zou het uitdagend kunnen zijn om de vraag te beantwoorden. Zou het een idee zijn om contact te zoeken met de onderzoekers, en hen voor een volgende meting in dit onderzoek te inspireren tot een andere vraagstelling?
Coen zegt
Mooie toeving dit. Ik kan me daar in vinden.
Ik denk dat polyamorie op een niet monogame manier gedefinieerd inderdaad wel eens een breder gedragen beleving kan zijn van hoe mensen zich liefdevol relateren.