De eerste keer was het heel verwarrend voor Anna om meer liefdes tegelijk te voelen. Later leert ze om haar gevoelens te omarmen en ervan te genieten.
Ze was zestien.
Haar eerste vriendje: Erik.
Samen huiswerk maken, samen gitaarspelen.
Eerste zoen.
Blij met elkaar, vrolijk, gelukkig.
En toen: Arnold.
Hij was ouder dan zij, stond al voor de klas.
Op de school van haar broertje leerde ze hem kennen. Ze maakten een praatje, leuke vent.
Hij vond haar ook leuk, vroeg haar uit eten. Komende vrijdag?
Erik vond het ok. Het zou toch wel bij eten blijven?
Het bleef niet bij eten. Er wérd niet eens gegeten, ze kregen geen hap door hun keel.
Foe yong hai en nummer 43 bleven onaangeroerd, en de manager kwam bezorgd vragen of er iets mis was met het eten.
Nee, er was niks mis met het eten. Het was mis met henzelf.
Dit kon niet, vond ze. Ze was toch met Erik?
Ze maakte het uit.
Verdriet.
Bij Erik, maar ook bij haar.
Nu was ze met Arnold, maar ze miste Erik. Ze gaf om hem, ze hield van hem.
Hoe kon dat? Ze snapte het niet.
Tranen.
Flow, my tears, van John Dowland, ze had het samen met Erik gespeeld. Nu dacht ze er steeds weer aan terug.
Where night’s black bird her sad infamy sings
There let me live forlorn.
Ze hadden er nog grapjes over gemaakt, van die leuke stiekeme giechelgrapjes, over wat voor infamy dat wel zou kunnen zijn.
En ze hadden zich verwonderd over forlorn, hoeveel dat op ons ‘verloren’ lijkt, terwijl je verloren toch normaal met ‘lost’ vertaalt.
Nu was ze zelf infaam. Maar dat kon toch niet?
Ze was toch eerlijk, ze was toch trouw, zo was haar karakter toch?
Hoe kon het? En waarom?
Haar ouders zagen het. Haar verdriet, haar verwarring.
Maar wat wil je dan? vroegen ze.
Ja, wat wilde ze? Ze voelde dat ze moest kiezen, maar kon niet kiezen.
De verwarring bleef.
Na een paar jaar raakte het ook met Arnold uit. Hij wilde settelen, een gezin stichten. Zij was nog niet zover.
Jaren later, ze was veertig. Samen met Oscar, blij met Oscar, al enkele jaren.
Oscar was stil, een beetje verlegen, maar als hij met haar was, bloeide hij op.
Hij gaf haar aandacht, gaf warmte, had humor, schreef gedichten. Ze voelde zich thuis bij hem.
Zij speelde gitaar, kon lachen, kon vertellen, gaf hem warmte en aandacht.
Ze waren gelukkig.
Soms dacht ze terug aan de tijd van Erik en Arnold. Dan speelde ze Dowland, en ze vertelde er wel eens over aan Oscar. Het was zo fijn dat hij haar niet veroordeelde om wie ze geweest was.
Ze was blij met Oscar, met zijn rust en zijn huiselijkheid. Natuurlijk zag ze ook andere mannen, stoere avontuurlijke mannen. Ze genoot van die ontmoetingen, kon er in opgaan, voelde het wel eens tintelen. Die kracht en energie gebruikte ze graag in haar abstracte schilderijen. Grappig, er werd wel eens gezegd dat haar kunst heel mannelijk was.
Maar ze was altijd zorgvuldig dat ze met die mannen een goede afstand hield. Het bleef bij ontmoeten, praten, energie ervaren. Ze had haar les in het verleden al geleerd.
Totdat ze Luuk tegenkwam.
Luuk was anders.
Branieachtig, ging zijn eigen weg.
Beetje lomp zelfs, maar leuk lomp.
Blauwe ogen die dwars door je heen keken, maar met rust, zonder oordeel.
Ze viel.
Voor hem.
Opnieuw schuldgevoel, zelfverwijt, ergernis.
Vertwijfeling: zo ben ik toch niet, ik ben toch trouw?
Liefde, verwarring.
Conundrum, onmogelijk raadsel.
Ze vertelde het, eerst aan Luuk.
Luuk was nuchter en duidelijk. Ja, hij gaf ook om haar, heel veel. Ze maakte zijn dagen mooi, door haar stond hij vrolijk op en ging hij tevreden naar bed, en dat wilde hij ook wel samen doen. Maar ze moest doen wat ze zelf voelde, want ze hoorde bij Oscar en dat moest ze niet weggooien. En oud worden? Dat ging hij, Luuk, wel in z’n eentje doen en niet met een ander, zelfs niet met haar.
Aan Oscar vertellen, dat was moeilijker. Dagenlang had ze hem vermeden. Ze voelde dat ze hem niet onder ogen kon komen. Ze voelde zich schuldig, was bang om hem kwijt te raken, maar vooral was ze ontzettend bang om hem pijn te doen. Hij was zo breekbaar.
Toen ze hem eindelijk sprak, toonde hij begrip. ‘Je kunt jezelf toch niet onderdrukken?’ Hij wilde dat ze de tijd zou nemen, zou ontdekken wat ze wilde. Ze knikte. Zei voorzichtig ‘dank je wel’.
Ontdekken wat ze voelde, ontdekken wat ze wilde: het was een vreemde ervaring. De vrijheid om bij Oscar én bij Luuk te zijn, het voelde onwennig, alsof het eigenlijk toch niet mocht.
Lange avonden met Oscar. Tegen elkaar aanzitten, samen in hetzelfde boek lezen, en als je aan het einde van de bladzijde was, even wachten tot de ander daar ook was. Gesprekken over natuur en kunst en over zomaardingen. Samen stil zijn.
En met Luuk: een andere sfeer, andere energie. Samen uit eten of naar vrienden. Of bij hem thuis, zij aan het beeldhouwen en hij bezig met metaalbewerking. De boot naar Schier, wind in je haren, naast elkaar in de regen staan. Ook stil zijn, maar anders stil.
Ze genoot ervan. Eerst heel voorzichtig. Terugkijkend noemt ze het ‘genieten met de handrem erop’. Het schuldgevoel, de onzekerheid, de twijfel, ze waren niet zomaar verdwenen. Maar langzaamaan voelde ze zich vrijer worden. Het was een ontdekking, zó simpel en tegelijk zó revolutionair: dat de liefde voor de één de liefde voor de ander niet hoefde uit te sluiten. Trouw aan Oscar én aan Luuk én aan zichzelf.
’s Avonds, voor de spiegel, lachte ze naar haar zichzelf, en vertelde, om te oefenen: het mag, het is goed, laat het er zijn.
Anna voelde hoe ze veranderde. Vrijer werd, ook in andere opzichten. Vaker haar eigen gang ging. Bij het maken van haar kunst vroeg ze zich minder af wat het publiek zou vinden, en of het te verkopen zou zijn. Tegen vrienden en vriendinnen zei ze makkelijker ‘ja’ of ‘nee’, in plaats van ‘wat vind jij ervan?’ En ’s avonds, voor de spiegel, hoefde ze zichzelf niet meer te overtuigen. Ze zei gewoon ‘hoi!’ tegen zichzelf, en knipoogde.
Maar hoe waren al die veranderingen voor Oscar? Als ze hem vroeg wat hij voelde, antwoordde hij dat het goed was, dat ze moest doen wat ze voelde, dat hij wilde dat ze gelukkig was. Maar wat voelde híj? Daar kreeg ze geen antwoord op.
Ze vroeg het regelmatig, op verschillende tijden en op verschillende manieren. Maar steeds hetzelfde antwoord: het was toch goed, hij zag toch dat ze gelukkig was?
Kwam het daardoor, of ook door haar eigen verandering, dat ze meer afstand voelde tot Oscar, een langzame verwijdering?
Ze is vijfenzestig.
Ze kijkt terug en vertelt. De relatie met Oscar heeft geen stand gehouden, dat heeft haar veel verdriet gedaan. Hij wilde haar graag gelukkig zien, maar hoe kon ze gelukkig zijn met hem, als hij zijn eigen geluk bleef wegcijferen?
Dat zal niet het enige geweest zijn, denkt ze. Haar eigen verandering, haar toegenomen vrijheid, het maakte dat ze ook haar relatie anders ging ervaren. De warme en veilige symbiose met Oscar ging haar benauwen. Ze had een stevige man nodig, eentje die haar kon uitdagen.
Eigenlijk wilde ze wel verder met Luuk, maar die hield woord. Oud worden ging hij in z’n eentje doen. Hij heeft inmiddels vijftien jaar gevaren en woont nu in Schotland met zijn honden, twee grote Newfoundlanders. Allebei reuen, ze heten Anna en Schier.
Ze pakt haar gitaar. Zingt en speelt, Dowland, maar na één couplet gaat het via een improvisatie over in een vrolijke melodie. Ze lacht. ‘Een Engels volkslied, ik ken het van Steeleye Span. Het heeft jaren geduurd voordat Luuk doorhad waarom ik hem Steeleye noemde. Niet alleen omdat hij die band geweldig vond, maar vooral vanwege zijn staalblauwe ogen.
Komende maand ga ik weer een paar weken naar hem toe, ik kijk ernaar uit’.
Wil jij vertellen over jouw ervaringen met polyamorie, je gedachten erover, je twijfels of je zekerheden? Ik luister graag. Wat je vertelt kan bijdragen aan een volgend verhaal. Natuurlijk garandeer ik anonimiteit. Stuur een berichtje aan [email protected].
Illustratie: Arja Molenaar
Chris van der Paardt zegt
Guus, wat een rijk en mooi verhaal over Anna. Gewoon een echt verhaal over het liefdesleven van een vrouw. Het is niet speciaal polyamoreus. Het is natuurlijk zoals onze gevoelens, onze natuur, zich kan ontwikkelen. Mooi verteld Guus. Leuk concept om naar iemand te luisteren en dan zo na te vertellen.